In gesprek met: een slang; het vrouwtje van de slang uit het vorige gesprek.

In gesprek met: een slang; het vrouwtje van de slang uit het vorige gesprek.

Nadat de verzorger van de mannelijke slang het verslag had laten bezinken, vroeg hij me of ik ook met het achtergebleven vrouwtje in contact wilde gaan.
Hij had voor haar namelijk, onder andere, enkele vragen omtrent het alleen achterblijven.

Wat me als eerste opviel is dat, sinds haar partner niet meer leeft, haar karakter zachter is geworden. Wanneer ik haar hiernaar vraag weet ze me te vertellen, dat ze altijd heeft geweten dat haar partner zwak was en zij hem wilde beschermen.
Direct erna vroeg ze of haar verzorger haar meer wil knuffelen.
De verzorger heeft laten weten dit zeker te doen. En merkte daarbij ook op dat ze véél milder is geworden.

Het tweede wat mij opviel is dat ze niet eenzaam was, wat betreft het alleen wonen zonder partner. Dit was wel één van de vragen van haar verzorger: ‘of ze toch graag een andere partner zou willen.’ Maar ze was wel eenzaam in bepaalde periodes.
Toen ik hierop doorvroeg liet ze weten dat er soms enkele weken, soms wel 2 maanden, bij waren dat ze alleen in huis woonde. Er kwam wel elke dag iemand vers water geven en soms wat eten brengen, maar de meeste tijd was ze alleen. Ze wilde eigenlijk dan véél liever met haar mensen mee reizen.
Nu blijkt dat haar verzorgers in Frankrijk een hotel hebben, waar ze regelmatig naar afreisden.
Hoe bijzonder dat vrouwtjesslang dit zo duidelijk kon doorgeven aan me. En helemaal bijzonder dat de verzorger mij vertelde een prachtig terrarium te hebben laten plaatsen in Frankrijk, zodat hij haar voortaan altijd mee kan nemen.

Ik vraag aan het dier waarmee ik in contact sta altijd of zij/hij zelf ook iets wilt vertellen, of dat er nog vragen zijn. Zo ook bij dit vrouwtje.
Meteen liet ze weten de kleur zwart hélemaal niet mooi te vinden en deze zelfs als storend te ervaren.
De verzorger vertelde me dat zij uitkijkt op een boekenkast, vol met in het zwart ingebonden vaktijdschriften!
Toen ik haar vroeg over haar eigen kleur: ‘deze is toch ook zwart?’, liet ze mij weten dat ze haar eigen kleur niet als zwart, maar als donkerbruin ervaart.

Daarna vroeg het vrouwtje of de verzorger iets kon doen aan haar onderrug. Daar had ze de laatste tijd wat last van, waardoor ze niet meer soepel kon voortbewegen.
Ze wist precies de plek aan te wijzen waar haar zenuw klem zat.
Ook hier was de verzorger uiteraard heel blij mee. Vooral omdat hij zelf dacht dat dit stroeve bewegen met haar leeftijd te maken had. Nu kon hij er gericht iets aan doen.

Tijdens ons afscheid voelden we beiden een fris briesje, welke ik direct als symbolisch beschouwde.

Over de schrijver
Reactie plaatsen