In mei 1994 schonk het echtpaar Orthriophis taeniurus dat ik indertijd hield me zes eieren. Na verloop van tijd kwamen ze alle zes uit. Ik besloot de eerst- en de laatstgeborene te houden en de andere dieren te verkopen. Gaandeweg bleken dat het twee mannetjes te zijn, wat me goed uitkwam, want ik had niet de bedoeling om verder te kweken met deze dieren.
Voor het gemak duid ik ze aan met de oudste (Harm) en de jongste (Henk).
De oudste ontwikkelde zich in de loop der tijd tot de grootste en zachtaardigste van de twee. Ik heb hem nooit nauwkeurig gemeten, maar hij was een stuk groter dan mijn partner, die toentertijd 1.85 m was. Mijn partner houdt het erop dat Harm tegen de 2,80 m moest zijn geweest. Enfin, in ieder geval behoorlijk groot. Henk is daar behoorlijk bij achtergebleven: die meet nu ongeveer 1,45 m. Die had ook zo zijn eigen karakter: nieuwsgierig en altijd haantje de voorste, zeker als het om eten ging.
Ze zijn dus al vanaf het moment dat ze verwekt zijn, samengeweest. Ze hebben altijd een zeer groot terrarium gehad.
Elke dag lieten we ze een paar uur uit hun terrarium. Met mooi weer konden ze buiten in een ren. Beide slangen leken dan hun eigen gang te gaan.
Hoewel Orthriophis taeniurus er om bekend staat dat het schuwe dieren zijn, vond ik dat bij deze twee slangen absoluut niet het geval. De oudste ging zich wel altijd wat sneller verstoppen als er wat meer bedrijvigheid rondom hem was, maar de jongste was en is juist nieuwsgierig en komt altijd kijken.
Enige tijd terug realiseerde ik me dat Harm al enkele weken een stuk of vijf knobbels op zijn lichaam had. Ik dacht zijn wervels begon krom te trekken.
De volgende observaties heb ik nauwkeurig bijgehouden, want ze waren té bijzonder om te veronachtzamen. Vanaf de tijd dat ik de knobbels ontdekte, was Henk niet bij zijn oudere broer weg te slaan. Hij lag veel naast en op hem. Ondanks de knobbels at de oudste, net als de jongste, goed. Totdat de laatste dagen voor de oudste aanbraken. Toen wilden beide slangen niet meer eten. Ik heb de gewoonte – want met de jongste doe ik dat nog steeds – om de dieren regelmatig in warm water te leggen. Daar genoten ze zichtbaar van. Op zijn laatste dag deed ik dit ook met het oudste dier. Hij genoot, maar was al redelijk passief. Normaal maken ze zich groter om de warmte op te kunnen nemen, Harm deed dit nu niet. Na zijn bad nam ik hem in mijn armen en gaf ik hem reiki. De slang liet zich dat rustig welgevallen, zuchtte nog eens héél diep en toen viel zijn kop naar opzij en was van de ene seconde op de andere dood.
Natuurlijk erg verdrietig op dit moment maar het voelde tegelijkertijd goed dat ik reiki kon inzetten als stervensbegeleiding waardoor, ben ik van overtuigd, het overlijden zeer rustig verliep.
Ik heb hem daarna teruggelegd in zijn terrarium, waarna de jongste meteen boven op hem ging liggen. Zo hebben de twee broers een paar dagen gelegen, in het begin in dezelfde houding. Telkens als ik keek lag de jongste weer op zijn dode broer, of ging er net weer naartoe.
Toen de jongste op een gegeven moment op ’n andere plek lag, wilde ik zijn dode broer eruit halen, maar ik kreeg niet de kans daartoe: de jongste schoot weer op hem af en ging weer op hem liggen.
Toen zich de dag daarna de mogelijkheid voordeed, heb ik de oudste uit het terrarium gehaald. De jongste en nu de enige nog, is daarna een hele tijd onrustig gebleven, bleef maar door het terrarium bewegen en wilde niet eten. Dat niet willen eten heeft enkele weken geduurd. Op enig moment heb ik weer wat eten aangeboden wat hij eindelijk opat. Daarna stopte hij weer even met eten. Dat heeft wel zeker een maand geduurd.
Toen ik de jongste uit het terrarium haalde, nadat ik zijn broer had begraven, bleef hij gewoon op één plek in de tuin liggen. Precies op de plek waar ik zijn broer heb begraven.
Inmiddels gaat hij weer als vanouds de tuin inspecteren.
Henk is na deze gebeurtenis niet meer zo héél fel. Zijn karakter is wat milder geworden.
De jongste is nu de oudste en is nu 26 jaar.
Slangen zijn primitief maar hebben toch zeker wel gevoelens, zoals het verdriet welke de jongste mij liet zien.