Kwart over acht rijden we weer naar de haven.
We gaan weer met de boot mee. Na een minuut of twintig varen, geen dolfijnen, geen walvissen, heeft onze kapitein via de marifoon contact met een andere boot waaromheen mensen snorkelen. Onze boot vaart langzaam naar de bewuste plek toe.
Zwemmen met mantaroggen
De kapitein geeft ons de instructies om heel zachtjes het water in te gaan, niet te plonzen, niet te zwemmen met onze armen maar alleen onze voeten met zwemvliezen voort te bewegen. We hebben dan de kans om contact te maken met vijf of zes mantaroggen.
En zo doen we. We glijden geruisloos het water in en zwemmen langzaam naar de mantaroggen. Wat een sierlijke dieren.
Alleen is het wel zo dat je hoopt dat-ie je heeft gezien als-ie pal op je afzwemt omdat je in een groot gapend gat kijkt dat zijn mond is. Daarin wil je met je hoofd niet belanden.
Maar na een half uur komt iedereen uiteindelijk weer veilig uit het water, inclusief hoofd.
De dolfijnen lijken op doorreis
Na de mantaroggen gaan we op zoek naar dolfijnen. En die
vinden we zeker. Een familie van enkele honderden exemplaren komt ons tegemoet
en is op doorreis. Ze zijn heel gericht op weg naar een specifieke plaats. Onze
kapitein vaart de boot daarom telkens ruim voor de dolfijnen uit, wij krijgen de
gelegenheid het water in te gaan en na een minuut of vijf komen de eerste
dolfijnen uit deze familie op ons afzwemmen. Een half uur later zwemt de laatste
ons voorbij en zwemmen wij naar de boot die ons weer een paar kilometer verder
vaart. Zo hebben we niet echt contact maar het is in elk geval beter dan
niks. De walvissen laten zich niet zo zien vandaag. Maar wat ons betreft, is dat
prima. We zijn nog vol van een paar dagen geleden.