Tobias is een grote Duitse Herder-reu van 13,5 jaar. Hij is de laatste tijd hard achteruit gegaan. Om over de laatste week maar te zwijgen. Hij valt inmiddels telkens om. Kan niet meer opstaan dan. Het ziet er erg verdrietig uit. En eigenlijk is het niet om aan te zien. Veel mensen die Tobias kennen, zeggen: ‘Joh, je moet die hond een spuitje laten geven. Dit is toch zielig. Dit is mensonterend. Gun het die hond nou om mooi te kunnen sterven. Bij mensen kan het helaas niet maar bij dieren is dat zo mooi geregeld.’
Hem hoefde je niks uit te leggen
Op verzoek van zijn mensen praat ik met Tobias. Tobias is een hond die, zoals hij zelf zegt, altijd het bedrijf heeft gerund. Hij was een geweldige waakhond, hij was het speelkameraadje van de kinderen in de buurt en hij was het welkomstcomité voor de vrachtwagens die het bedrijf bezochten waar hij zijn hele leven al woonde en werkte. Tobias had overzicht over het bedrijf, hem hoefde je niets uit te leggen. Hij had dus een heel zelfstandige functie.
Toen het bedrijf een paar jaar geleden in andere handen overging, en ook nieuwe bewoners kreeg, bleef Tobias op het bedrijf en verhuisde niet met zijn mensen mee. Deze mens heeft zijn hond gelukkig haarfijn aangevoeld, want hij maakte Tobias deel van de koopovereenkomst. Tobias is hem er nog dankbaar voor dat hij op de tuinderij mocht blijven en niet met zijn mens mee hoefde om op een flatje te gaan wonen.
Laatste wens
Tobias kijkt terug op een heel fijn leven waarin hij altijd zelfstandig zijn beslissingen kon nemen, waarin hij altijd zijn eigen gang kon gaan, waarin hij werd gewaardeerd om de hond die hij was. Ook met de huidige bedrijfsgenoten en dus zijn huidige mensen heeft hij het enorm getroffen, zo zegt hij. Op het moment dat ik met Tobias praat, is hij lichamelijk erg slecht. Hij zakt telkens weg, kan dan niet meer opstaan. Ik vraag hem wat hij daarvan vindt. Hij vindt het niet erg. Hij heeft geen pijn. Dit hoort bij het sterfproces. “Een voor een zullen mijn lichaamsfuncties uitvallen”, zegt hij. “Hij wilt het allemaal meemaken.
Ik vraag hem of hij hulp wil bij het sterven. Hij zegt: “Nee, mijn hele leven heb ik zelf bepaald wat ik ging doen, dit sterven wil ik ook in eigen regie hebben.” Maar mocht het nou zo zijn dat het onverantwoord of gevaarlijk wordt of dat mijn mensen mijn strompelen niet meer kunnen aanzien, dan leg ik de beslissing in hun handen. Maar, zoals ik al zei, het liefst sterf ik zelf. Het duurt niet zo lang meer.” Als ik vraag of hij nog een laatste wens heeft, zegt hij: “Ik zou nog graag een keer op een kar door de tuinderij worden gereden, het bedrijf waar ik al die jaren met zoveel plezier heb gewerkt. Gewoon kijken hoe alles ervoor staat. Dat zou ik graag willen.”
Afscheid
’s Avonds na mijn gesprek met hun hond leggen zijn mensen Tobias op een kar en rijden ze hem door het hele bedrijf. Ze geven hem alle tijd om afscheid te nemen van deze aardse locatie. Ook leggen ze hem op de berg bladeren waar hij overdag het liefst lag te slapen. Aan het eind van dit warme ritueel rijden ze hem naar de schuur waar zijn slaapplaats is voor de nacht. De volgende dag open ik mijn mail: Tobias is die nacht vredig ingeslapen. Hij wordt begraven op de plaats die hij zelf heeft aangegeven: achteraf op het bedrijfsterrein, op het plekje in het hoge gras, daar waar de grond een beetje ruig is.