Onzichtbare handen
Sinds wij onze cursus Communiceren met Dieren geven waarin wij deelnemers via de Zomer-methode leren hoe zij zelf telepathisch en intuïtief kunnen communiceren met dieren, maken wij kennis met heel veel verschillende mensen.
Elke cursusgroep is weer anders samengesteld. De ene cursist stoelt op ruime spirituele ervaring, de andere komt volslagen blanco binnen en staat perplex als wij de invloed van energie letterlijk en figuurlijk zichtbaar en/of voelbaar maken.
Onze cursus wordt door velen als zo heerlijk aards beschreven. En dat kan ook niet anders: ik heb deze cursus zelf ontwikkeld terwijl ik met mijn enkels in de klei stond. Zweven vind ik namelijk heerlijk, maar dan wel op de kermis.
Hoewel ik inmiddels nauwelijks meer van iets sta te kijken, behoorde ik bij het schrijven van deze column nog steeds tot de categorie mensen die eerst wilde zien en pas dan kon geloven. Als een cursist bijvoorbeeld vertelde over engelen, aartsengelen, Hogere Zelven of over engelen- en dolfijnmeditaties dan geloofde ik direct hoe bijzonder deze ervaring moet zijn geweest.
Maar of engelen bestonden, dat wist ik niet, ik had zelf namelijk nooit bewust een ervaring met een engel gehad.
De vraag of engelen bestonden, werd voor mij dus steevast met een vraagteken beantwoord.
We schrijven december 2010:
Omdat het erop lijkt dat het onderwerp 'engelen' de laatste tijd steeds vaker binnen mijn gehoorafstand wordt aangeroerd, raak ik toch wel geïnteresseerd in dit fenomeen.
Ik besluit een lezing te volgen van Hans Stolp, een man die ik hoog heb zitten. Hans vertelt een verhaal over engelen dat mij pakt en hij illustreert zijn lezing met een aantal anekdotes waarvan ik kippenvel krijg.
Een paar dagen na de lezing zijn we onderweg naar een afspraak in Zwolle. Het zonnetje schijnt flauwtjes aan mijn kant van de wagen. Ik rijd. Er is redelijk wat verkeer op de weg. We rijden lekker door op de linkerrijbaan. In de grote zware diesel waarin wij rijden, merk je nauwelijks dat de vaart erin zit en dat je te hard rijdt.
We kletsen wat, kijken links en rechts naar het vee dat langs de snelweg loopt, kijken naar de boerderijen, naar hoe de weilanden erbij liggen. We rijden in een 4 x 4, zitten hoog en dus kijken we mooi over de overige auto’s en de vangrail heen.
Ontspannen keuvelend, blik ik even op mijn kilometerteller – 140 km p/u, oei, iets te hard, ik haal mijn voet van het gaspedaal en blik daarna ontspannen weer op de weg.
En dan gebeurt het …
Als in een flits zie ik dat het wegdek voor ons nog voor amper 50 meter vrij is. Verderop staan er auto’s schots en scheef op onze rijstrook. Talloze remlichten branden. Met terugwerkende kracht hoor ik claxons.
Pal rechts van ons rijdt een grote witte touringcar.
Naar rechts kan ik niet.
Links zit de vangrail.
Daar kan ik ook niet naartoe.
Geen uitwijkmogelijkheid dus.
Met 140 km/u razen we recht op de rij schots en scheef stilstaande auto’s voor ons af. Die inzittenden zijn extra kwetsbaar; met onze 2,5 ton wegende bak kunnen de gevolgen voor hen ernstig en verwoestend zijn.
En opeens geef ik nog meer gas om de touringcar naast ons in te halen, stuur ik onze wagen naar het kleine stukje dat vrij is op de rechterrijbaan, sta vervolgens vol op de rem om te voorkomen dat we op de eerste touringcar knallen en manoeuvreer de auto daarna ontspannen en gedecideerd de vluchtstrook op.
Niets geraakt.
En dit alles zonder een spoortje schrik of angst. Volkomen ontspannen. Geen extra druppel adrenaline die door mijn systeem giert.
De bestuurders die ons nu links passeren, hebben deze manoeuvre gadegeslagen en kijken om welke geroutineerde coureur over dit staaltje stuurmanskunst beschikte.
Zodra ik de auto tot stilstand heb gebracht, kijk ik rechts van mij. Mijn partner hangt lijkbleek in haar gordel.
En dan denk ik even terug aan die lezing van Hans Stolp. Over die indrukwekkende anekdote waarin het stuur zomaar werd overgenomen door twee onzichtbare handen die de auto en zijn inzittenden in veiligheid brachten.
Dat is precies wat ons nu net is overkomen.
Engelen bestaan?
100%.
