Column Kraaiende Hanen

Dit jaar (2006) zijn wij begonnen met het geven van cursussen in het Communiceren met Dieren. Elke cursist leert deze taal opnieuw bij ons spreken. De ervaringen van onze cursisten zijn soms zó intens, dat ik u deze niet mag onthouden. Ik wil deze column daarom ook benutten voor het publiceren van bijzondere ervaringen van onze leerlingdierentolken.


Het verhaal van vandaag gaat over Tekkel.
Tekkel is het hondje van Menna.
Hij is al behoorlijk oud en al langere tijd ziek maar hij heeft nog veel levenslust en baalt er zichtbaar van dat zijn lijf niet meer doet wat zijn koppie wil. Menna weet dat hij niet meer zo lang te leven heeft, misschien nog een paar weken, misschien nog een paar maanden, wie zal het zeggen.


Tekkel is ziek
Tijdens de cursus brengt Menna haar Tekkel in voor het eindgesprek. Tijdens dit gesprek praten de cursisten via een foto met de dieren van elkaar. Tekkel wil zó graag praten. Hij wil die liefdevolle aandacht graag.

Direct in het eerste contact vertelt hij aan de medecursiste hoe ziek hij is en hoe verantwoordelijk hij zich voor Menna voelt! Menna bedenkt zich hoe zij hem vaak haar steun en toeverlaat noemt.

Hij vertelt over zijn lijfje dat het niet meer doet....  en dat hij vindt dat hij faalt, omdat hij niet veel meer kan. Hij is heel erg moe. Hij blijkt veel zieker te zijn dan Menna zich realiseerde.

Zeer gedetailleerd geeft hij een beschrijving van zijn woonomgeving; de inrichting van de kamer; de kleur van het vloerkleed; de bank; de tegeltjes in de vensterbank en hij beschrijft de lichtinval in het huis. Hij zegt dat hij overal mag komen in het huis en dat hij dat heel fijn vindt.

Meteen maakt hij van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat hij die zachte donkere, bruine brokken uit dat blik zo lekker vindt. Hij vertelt ook dat hij heel graag buiten is in de tuin en dan veel vogels hoort en dat hij ook af en toe een haan hoort kraaien.


Veilig aangekomen
Als Menna thuiskomt van de cursus, zit Tekkel - trouw als altijd - op haar te wachten. Zij neemt hem in haar armen en vertelt hem hoeveel ze van hem houdt ... Ook beseft ze nu hoe ziek haar hondje is.

Ze vertelt hem dat hij mag gaan als het echt niet meer gaat. Ze wil hem niet langer vasthouden, hoe moeilijk het ook is voor haar.


De volgende dag is het duidelijk: Tekkel heeft echt geen energie meer en is bezig dood te gaan. De hele dag ligt hij in diepe slaap op zijn kleedje, met een kruik en een dekentje in de frisse lucht in de tuin.

´s Avonds is het zover; hij staat op voor een plasje en valt om ... Menna pakt hem op en hij sterft in haar armen.


Menna geeft Tekkel een mooi plekje midden in de tuin, de plek waar hij zelf altijd zo gelukkig was als hij zich uitleefde in het graven van grote holen! Niet altijd zo fijn voor Menna, maar voor hem was het feest, stralende oogjes!

Tegen de middag, als ze samen met Beertje, het hondje waarmee Tekkel zijn hele leven heeft gedeeld, het grafje dichtgooit, denkt ze: “Ik zou willen dat je me nog even kon bellen Tekkel, om te vertellen dat je veilig bent aangekomen in je nieuwe wereld”.  

Op dat moment lijkt Tekkel terug te zeggen: “Wil je weten of ik veilig ben aangekomen? Let op de haan: hij kraait om 12.30 uur, dán weet je dat ik hier veilig ben aangekomen.” 


Exact om 12.30 uur jubelt een haan luidkeels zijn lied.  

Het teken van Tekkel. Hij is veilig over …