Hartbewaking

Sjors is door en door getraind als waak- en verdedigingshond.

Ze is hard en scherp. Ongewenste bezoekers houdt deze Dobermann Pincher met haar spierwitte scherpe tanden op grote afstand. Voor haar werk heeft ze een terrein van ongeveer een hectare ter beschikking. Op de autosloop waar ze werkt, bewaakt ze ‘s nachts het terrein voor haar mensen.

… wacht u voor de hond …

Sjors voert haar werk met hart en ziel uit. Ze lust je rauw.


Verlatingsangst

Sjors is een jaar of vier nu. Ze lijkt meer te slapen dan normaal. Soms ziet ze er ronduit moe uit. Vier jaar is toch niet oud voor zo’n hond? Als Jan het terrein na werktijd afsluit en Sjors voor haar werk achterlaat, lijkt Sjors bovendien steeds vaker onrustig te worden. Jan heeft soms zelfs moeite om het hek achter zich te sluiten omdat Sjors telkens mee wil piepen achter hem aan. Het lijkt wel of ze niet meer alleen wil achterblijven. Jan begrijpt er niets van. Dit is nieuw gedrag voor zijn anders zo zelfstandige hond. Een doorgewinterde waak- en verdedigingshond met verlatingsangst. Kan dat?


Ik ga met Sjors in gesprek om dit te achterhalen.

Sjors laat me zien hoe goed en hoe graag ze haar werk doet. Ook laat ze me voelen hoe zwaar het soms is voor haar. Dat haar lijf er dan veel moeite mee heeft en dat ze op die momenten niet vooruit is te branden. Ze wil wel, maar haar lijf wil niet. Zelf voel ik me loodzwaar worden en mijn ogen vallen dicht. Tijdens het gesprek met Sjors, val ik zelfs in slaap. Als ik weer wakker word, haal ik het beeld voor me van Jan die Sjors alleen achterlaat voor haar werk op de sloop. Ik zie het filmpje draaien. Sjors wordt hyper en raakt in paniek. Ze wil met Jan mee!


Flubbertje

Ik besluit een bodyscan te doen. Na de verschillende lichaamsonderdelen te hebben bekeken, blijft mijn aandacht hangen bij het hart: dat hart is niet in orde. Er zit een ‘flubbertje’ aan. Wat het precies is, kan ik niet zeggen maar er zit iets aan dat daar niet hoort. Een flubbertje dus. Geen idee wat het precies is maar dat het hart niet in orde is, dat is voor mij zo klaar als een klontje.

Ik vraag Sjors of ik dit goed zie. “Ja”, zegt ze. “Ik ben zo bang dat er iets met mijn hart gebeurt als ik helemaal alleen ben. Daarom wil ik graag in de buurt van Jan blijven. Wil je aan Jan vragen of hij alsjeblieft mijn hart wil laten onderzoeken?”


De volgende dag zitten Jan en Sjors bij de dierenarts. Met zijn hond op de behandeltafel vertelt Jan dat Sjors steeds vermoeider oogt en dat het lijkt of zij steeds meer last krijgt van verlatingsangst. Dat Jan de poort nog niet uit is of dat Sjors al in paniek raakt. De dierenarts onderzoekt Sjors en kan niks vinden. Hij wil valium voorschrijven zodat Sjors rustig blijft als Jan weggaat. Jan gaat hier niet mee akkoord. Hij wordt er bijna boos om. Wat is dit nou voor oplossing van het niveau likmevestje? En bovendien: van valium wordt ze toch slaperig en suf? En hoe kan ze dan haar werk goed doen?


Met hart en ziel

De dierenarts lijkt helaas niet open te staan voor flauwekul als dat dieren zouden kunnen praten. Jan vertelt daarom niet dat hij bij een dierentolk is geweest maar brengt het anders: “Er zit een hartkwaal in de bloedlijn. Dat weten we pas sinds kort. Haar broertje heeft het ook aan zijn hart.’ Jan stelt voorzichtig een hartfoto voor. De dierenarts is hier wel vatbaar voor maar de foto wijst niets uit. Toch vertrouwt Jan het niet. Zijn hond heeft dit niet voor niks aan mij laten zien. Hij vraagt daarom een second opinion bij een andere kliniek. Daar is het meteen raak: hartkwaal. Het betreft een hartprobleem dat gemakkelijk met medicijnen te verhelpen is. En zo geschiedt. Sjors gaat aan de medicijnen tegen haar hartkwaal.

De verlatingsangst verdwijnt en Sjors bewaakt haar terrein inmiddels weer met hart en ziel. Wakker en alert.