Kalmerende signalen aan een hond geven

We wonen hier in een natuurgebied dat ongeveer 1000 ha natuur telt. Eromheen zijn veel landerijen. Als wij ’s ochtends dus joggen, hebben wij ontelbaar veel mogelijkheden in de paadjes die we kiezen.

Vandaag kies ik een paadje, of een weggetje, dat ik eigenlijk zelden neem als ik lopend ben.

Ik jog langs het erf van een grote boerderij. De staldeuren staan op een kier. Ik hoor een hond blaffen, het moet een grote hond zijn. Ik zie dat hij zijn neus tussen de schuifdeuren door probeert te steken. En ik jog door.

Dan hoor ik een boel kabaal, schuivende deuren, nageltjes krabben, nog meer blaffen en ik hoor een hond een sprintje trekken over het beton.

Ah, dat moet ‘mijn’ hond zijn.

Ik kijk om. De staldeuren staan opengeschoven en daar komt een Berner Sennen aangerend. Dat oogt natuurlijk lief, vrolijk en aaibaar maar ik heb geen idee wat voor hond het is, wat hij onder de leden heeft en of er trauma op zit. Daarnaast is het in dit geval een erfhond. Hij heeft dus werk aan de winkel … met mij.

Dus ben ik op mijn hoede. Bovendien zie ik er natuurlijk maar eng en ongebruikelijk uit met mijn reflecterende hardlopershesje.

Kalmerende signalen aan een hond geven

De hond nadert mij tot op een meter. Hij blijft naar mij blaffen.

Ik sta stil en wend mijn gezicht af.

In slow motion loop ik door.

De hond blijft blaffen en grommen.

Ik blijf langzaam doorlopen, vertel hem telepathisch dat ik een passant ben en dat ik straks weer van zijn terrein af ben.

Heel traag kijk ik zodanig achterom dat ik vanuit mijn ooghoeken kan zien hoe hij reageert.

Hij blijft mij volgen zowel met zijn ogen als met zijn lijf. Hij blijft blaffen.

Dan gooi ik er nog een schepje bovenop: ik kijk weer zodanig traag achterom dat ik de hond kan laten zien dat ik smakkende bewegingen maak en dat ik mijn lippen aflik.

Ik stuur hem het plaatje van mijn staart die ik tussen mijn benen houd.

Ik geef hem het gevoel dat ik de aftocht blaas.

En weer loop ik langzaam verder.

De hond blijft staan en kijkt mij na.

Nog één keer kijk ik vanuit mijn ooghoeken naar de hond die, terwijl ik doorloop, steeds kleiner wordt achter mij.

De hond kijkt mij nog even na, markeert zijn territorium met een geurvlag en loopt zijn erf weer op.

Dat probleem – mijn betreden van zijn grondgebied en mijn negeren van zijn geurmarkeringen – hebben we mooi opgelost, zo met z’n tweetjes ;-)

Mieke