Daar zat een luchtje aan
Op verzoek van Cecile sprak ik een maand terug met Joris. Haar eens zo vrolijke zwarte labrador oogde depressief. Wat was er met hem aan de hand? Als ik het gesprek met Joris aanga, is hij de oude vrolijke levenslustige zwarte hond van weleer. Hij is gemakkelijk in de omgang, goed opgevoed, kan overal mee naartoe en doet dat ook graag. Als Joris uit wandelen gaat, is hij een graag geziene speelkameraad voor zijn medemakkers in de buurt. Gaat het gezin naar de speeltuin, dan blijft Joris keurig bij de ouders op het terras zitten terwijl de kinderen aan het spelen zijn. Op vakantie, uit eten of op familiebezoek… Joris kan er gewoon altijd mee. Kortom: Joris is onderdeel van het gezin en in de hele roedel floreert daarbij. Joris incluis.
VRESELIJKE WALM
En dan opeens slaat zijn stemming tijdens het gesprek om. Joris verandert zomaar in een compleet andere hond. Deze Joris voelt zich alleen en niet begrepen. Hij voelt zich vaak in de steek gelaten. Hij geeft aan dat hij zijn leven saai vindt. Zijn mensen nemen afstand van hem en zijn oude speelkameraadjes reageren nu agressief op hem. Hij voelt verstoten, ongewenst en depressief aan. Dit contrast vind ik bizar. Wat wil deze hond mij vertellen? Waarom laat Joris mij deze twee tegengestelde karakters zien en voelen? Opeens barst het geweld los: ik word terstond kotsmisselijk van de zware zeeplucht die mij omringt. Ik kan niet om die lucht heen, ik probeer ‘m te ontvluchten maar ik zit er middenin. Ik kan niet weg. Die geur slaat op mijn ogen, op mijn neus, op mijn longen. Het is een mensenlucht: parfum, shampoo of zeep. Geen idee wat het is, maar die odeur is niet te harden. Deze lucht beneemt mij mijn levenslucht. Hier moet ik iets aan doen. Ik herken mijzelf niet aan mijn eigen geur. Mijn hondenvriendjes herkennen mij niet meer en reageren daarom agressief op mij. Mijn geur- en anaalklieren draaien overuren om die vreselijke walm weg te krijgen. Ik wil mijzelf weer ruiken en zet mijn hele systeem in werking om dat voor elkaar te krijgen. Als Joris met zijn mensen ergens op bezoek is, hoor ik iemand zeggen: “Getver, wat stinkt die hond toch weer, laat die voortaan maar buiten!”
DODE EEND
In de steek gelaten, niet begrepen, verstoten, ongewenst en depressief… Het ene kwartje na het andere begint bij mij te vallen. Ik vraag Joris hoe lang hij al last heeft van deze mensenstank. Hij vertelt mij dat het van kwaad tot erger is geworden. De eerste keer dat hij er last van had, was een jaar of drie geleden. Wij bellen Cecile. Zij vertelt dat Joris drie jaar geleden heeft liggen rollen in een eend die in verregaande staat van ontbinding verkeerde. Thuisgekomen was Joris’ lucht niet te harden geweest. Ze hebben hem meteen in bad gedaan en goed gewassen. Sindsdien is Joris steeds meer gaan stinken en moest hij steeds vaker in bad. Ik vertel Cecile dat Joris erg veel last heeft van het zeepgeuren die hem omringen en dat hij die lucht compenseert met het volop produceren van zijn eigen lichaamsgeur. Ik stel daarom voor dat Cecile stopt met het baden van Joris zodat zijn geurklieren weer tot rust kunnen komen. Gisteren mailde ze mij: de penetrante hondenlucht in huis was de eerste week na het consult niet te harden geweest. Toch hebben ze Joris niet in bad gedaan. De tweede week nam de geur al iets af. Vier weken na het consult stinkt Joris niet meer. Hij kan weer mee op bezoek, wordt op het speelveld weer geaccepteerd en zijn depressie lijkt verleden tijd. De lucht is geklaard.
Wil je ook leren vragen aan je hond waarom hij ineens zo is veranderd? Kijk dan hier.